Onbegrip

Vandaag kwam ik plots tot het besef dat mijn lichamelijke tekortkomingen quasi altijd worden geïnterpreteerd als slechte wil.
Ik kan daar niet kwaad over zijn, natuurlijk niet, maar het maakt voor mij veel dingen heel moeilijk.  In de eerste plaats heb ik zo goed volledig onzichtbare symptomen.  Mensen vergeten dat. 

Vandaag kwam ik plots tot het besef dat mijn lichamelijke tekortkomingen quasi altijd worden geïnterpreteerd als slechte wil.
Ik kan daar niet kwaad over zijn, natuurlijk niet, maar het maakt voor mij veel dingen heel moeilijk. 

In de eerste plaats heb ik zo goed volledig onzichtbare symptomen.  Mensen vergeten dat. 

Soms, in mijn donkerste uren denk ik dat ik beter af was geweest met een  afasie, een spraakgebrek.
Het zou een een signaal, een waarschuwing zijn: “Met deze jongen scheelt iets.”

Ik wordt geacht te werken en presteren zoals iedereen, en dat kan helaas niet meer.
Aan de start van de “Tour de France” met een gammele trottinette.  

Als ik twee keer zo hard werk dan goed voor mij is, ben ik vaak nog maar op de helft van de werk-verwachtingen die mensen hebben.

Er zijn geen tussenoplossingen want ik val eigenlijk bijna altijd uit de boot.
Ik ben te te slecht en te zwak voor de echte wereld, maar te goed voor de beschutte werkplaats, zeg maar Ryhove.

Daarenboven weet niemand eigenlijk echt  iets af van van de vreemde medische samenloop van toevallige beschadigingen die mijn conditie en haar uitdagingen veroorzaakt.

“Weet jij wat een hormoon eigenlijk is? Neen niet in een  biefstuk, maar in jezelf?”, vraag ik soms.
Onbegrip. Letterlijk dan.

Ik kan van mensen niet vragen zich in mijn kwaaltjes te verdiepen, want ik ben nu al zo verschrikkelijk  “high-maintenance”.

Het zou wel fijn zijn.