Die maandag in de spoed van het OLV in Aalst is wellicht de zwaarste dag uit mijn leven. Ik word in een wachtzaal geplaatst naast de klapdeur van de spoed, die elke zoveel minuten open klapt met een luide knal. Het is ondertussen een ijskoude dag en de wind kruipt in mijn botten. Uiteindelijk zal ik op die koude bank meer dan 12 uur doorbrengen. Ik hoor zo slecht dat ik bij elke naam die door de verplegers wordt afgeroepen denk dat het aan mij is. Mijn hoofdpijn is ondragelijk.
Gedurende de dag is het dan toch echt soms wel mijn naam die wordt afgeroepen en zie ik verschillende dokters. Een neuroloog probeert mij op een rechte lijn te doen lopen, wat ik sinds 1992 niet meer kan 😄.
Rond 9 uur ’s avonds krijg ik het bericht. Ik moet blijven.
Ik word dan toch naar een aparte wachtzaal gebracht met een mooie zonsondergang op het behang, waar ik dan eindelijk een boterham en wat water krijg.
Na 12 uur opperste paraatheid is dit heel welgekomen.
Later die avond word ik op de “stroke-unit” in een ziekenhuiskamer gelegd om de volgende dag snel in de NMR te kunnen. Zo zouden de artsen een nieuw herseninfarct kunnen uitsluiten als de oorzaak van mijn plotse gehoorverlies.